Nach oben

Acetyleen

De productie van acetyleen gas bestaat uit de reactie tussen calciumcarbide en water

Acetyleen is een synthetisch gas dat wordt geproduceerd vanuit de reactie tussen calciumcarbide en water, en dit op verschillende sites in de buurt van onze klanten. Het proces draagt bij tot het behoud van het milieu, want acetyleengas is een bijproduct van de petrochemische industrie.

Veiligheidsinformatie

Wat is acetyleen?

Acetyleen, ook wel ethyn genoemd, is een kleurloos, zeer brandbaar gas. Omdat het een kleurloos gas is, is het niet door mensen te zien, maar door de kenmerkende, knoflookachtige, zoete geur kan Actyleen toch door mensen kan worden waargenomen. Het is bedwelmend, maar niet giftig. Acetyleen vormt explosieve verbindingen (acetyliden) met o.a. zilver en koper; voor apparatuur zijn daarom slechts metaallegeringen met maximaal 63% koper toegestaan.

Hoe wordt acetyleen gebruikt?

Acetyleen wordt voornamelijk gebruikt voor autogeen lassen en snijden. Het is namelijk het enige gas waarmee autogeen kan worden gelast. Bij autogeen lassen worden twee metalen delen onder de inwerking van warmte tot één geheel verenigd. De warmte wordt verkregen door de verbranding van acetyleen met zuurstof. Hierdoor ontstaat een smeltbad dat al dan niet met behulp van een toevoegmateriaal een verbinding vormt tussen de twee metalen delen. Bij het autogeen snijden wordt het te snijden werkstuk door middel van een voorwarmvlam op ontstekingstemperatuur gebracht, waarna de centraal toegevoegde snijzuurstof het oxidatieproces start en onderhoudt. Door de uitstroomsnelheid van de snijzuurstofstraal wordt de ontstane slak uit de snijvoeg geblazen. Autogeen snijden is alleen mogelijk bij materialen waarvan de ontstane slak een lagere smelttemperatuur heeft dan het materiaal zelf.

Waarom zijn cilinders voor acetyleen anders dan voor andere gassen?

De acetyleenfles vormt een uitzondering op andere gasflessen, omdat hij geheel is gevuld met een poreuze massa, waarin aceton is opgezogen. Die poreuze massa zorgt voor een blijvende verdeling van de aceton over de hele inhoud. De reden hiervoor is, dat acetyleen bij een druk boven ca. 2 bar, zonder dat daarbij lucht of zuurstof aanwezig hoeft te zijn, bij een voldoende krachtige ontstekingsbron onder explosieve verschijnselen uiteen kan vallen in zijn elementen, koolstof en waterstof; dat heet dissociatie. Als acetyleen opgelost is in aceton en fijn verdeeld is over de poreuze massa, kan een veilige vuldruk worden aangehouden van 15 bar bij 15°C. Afhankelijk van de temperatuur kan de gasdruk variëren met ongeveer 0,3 bar/°C.